Zaaien

zaaienAls planten uitgebloeid zijn maken ze zaad. Daarmee zaaien ze zichzelf uit. Het volgend jaar komen daardoor overal nieuwe planten op. Maar wat die planten kunnen, dat kan jij ook! Je kunt bijvoorbeeld de zaden verzamelen van planten die je mooi vindt. Die zaai je dan op leuke plekjes weer uit. Ook zijn er heel veel zaden in de winkel te koop. Zo kun je met een handvol zaad een hele groenten- of bloementuin vol krijgen.

Buiten of binnen zaaien?

Veel zaden kan je gewoon buiten in de tuin zaaien. Dat doen de planten immers zelf ook! Maar het kan niet het hele jaar door. Vaak vinden zaden het in de winter te koud. De aarde moet voor hen een beetje opgewarmd zijn. De beste tijd om te zaaien is daarom meestal de lente. In de zomer is het natuurlijk ook warm genoeg. Maar de planten hebben dan minder tijd om te groeien voordat het weer winter is.

zaaibak Als het buiten nog te koud is, kun je de planten wel voorzaaien. Dat betekent dat je ze alvast binnen zaait. In potjes bijvoorbeeld. Binnen is het tenslotte lekker warm. Een paar weken later, als het buiten warm genoeg is, kan je dan al mooie, grote planten in de tuin zetten. Terwijl andere mensen nog moeten beginnen met zaaien!

De jonge plantjes die je binnen hebt gezaaid, kan je niet meteen in de tuin zetten. Ze moeten eerst wennen aan het klimaat buiten. Je springt zelf toch ook niet zo van het warme in het koude bad? Dat is in ieder geval wel even schrikken! Daarom zet je de plantjes eerst in hun potjes op een beschut plekje buiten. Dan kunnen ze langzaam wennen. Afharden heet dat. Daarna mogen ze de grond in.

Hoe moet je zaaien?

zaaibed Als je meteen buiten wil zaaien, moet je eerst de grond fijn en kruimelig maken. Pak dus een hark en maak de aarde goed los. Grote stenen en onkruid haal je er natuurlijk uit. Daarna trek je met de steel van de hark een paar voren in de grond. In deze geulen strooi je de zaadjes. De plantjes komen dan mooi in rijtjes op! Veeg de zaadvoren na het zaaien voorzichtig dicht met de hark. En vergeet niet de aarde met water te begieten! Anders komen de planten niet op.

Wil je allemaal verschillende planten kriskras door de tuin? Dan hoef je geen zaadvoren te maken. Strooi de zaden gewoon uit over de grond. Werk ze daarna met de hark voorzichtig onder. Pas wel op met hele kleine zaden. Die waaien makkelijk weg! Houd je hand bij het strooien daarom vlak boven de grond. Hele grote zaden kun je het best een voor een in de grond stoppen.

Niet alle zaden mogen even diep in de grond liggen. Over hele kleine zaden hoeft meestal maar een dun laagje aarde. Soms zelfs helemaal niets! Dikke zaden mogen vaak wat dieper in de grond worden gestopt. Op de verpakking van het zaad staat meestal wel hoeveel aarde er over de zaden heen moet.

Tip:

fijn zaad Hele fijne zaden zie je soms niet liggen als je ze op de aarde hebt gestrooid. Zo klein zijn ze! Dat is vervelend, want je ziet dan niet waar je gebleven bent met zaaien. Vermeng die zaadjes daarom met droog zand voordat je gaat zaaien. Dat zand zie je namelijk wel liggen.

toon extra informatie voor docenten

verberg extra informatie voor docenten

Informatie voor docenten

Planten vermeerderen zichzelf op geslachtelijke wijze door middel van zaaien. Deze vorm van voortplanting wordt ook wel generatieve vermeerdering genoemd. Planten kunnen echter ook ongeslachtelijk, ofwel vegetatief, worden vermenigvuldigd. Meer daarover vindt u op de pagina Vermeerderen.

Kunnen alle planten worden gezaaid?

Zaaien is een geslachtelijke methode van planten om zichzelf uit te breiden. Dat betekent dat er mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen nodig zijn om het zaad te vormen. Vaak verenigen planten beide organen in zich. Zij kunnen aan zelfbestuiving doen. Maar er zijn ook planten die stuifmeel van andere planten nodig hebben om vruchtbaar zaad te kunnen ontwikkelen. In dat geval is kruisbestuiving noodzakelijk. Overigens is ook bij zelfbestuivers kruisbestuiving mogelijk.

Planten die uit zaad voortkomen dragen een combinatie van erfelijke eigenschappen in zich. Zeker als er kruisbestuiving heeft plaatsgevonden kan deze mix van genetisch materiaal tot een plant leiden die er anders uitziet. De bloemen kunnen bijvoorbeeld een andere kleur hebben. En daar hebben we dan meteen het nadeel van zaaien. Je weet, als je zelf zaad verzameld hebt, vaak niet wat je krijgt. Zeker als er sprake is van hybride rassen, ontstaan door het toepassen van kruisbestuiving tussen verschillende soorten, heeft zaad verzamelen weinig zin. De nakomelingen zullen niet meer alle goede eigenschappen die de ouderplant in zich verenigde, bevatten. Anders is dat bij zaadvaste planten. Zij zijn door langdurige, natuurlijk selectie ontstaan en kunnen daarom wel goed gezaaid worden.

Zaaien in de volle grond

Bij het zaaien dient met een aantal dingen rekening te worden gehouden. In de eerste plaats hebben de zaden een bepaalde temperatuur nodig om te kunnen ontkiemen. Vaak kan er pas worden gezaaid als de grond enigszins is opgewarmd. Er zijn echter ook zaden die alleen ontkiemen als er een periode van koude of vorst overheen is gegaan. Op de verpakking van het zaad staan meestal de vereiste zaaitemperaturen vermeld.

Voordat er kan worden gezaaid zal bovendien het zaaibed zorgvuldig moeten worden voorbereid. De grond moet los en kruimelig zijn om een goede ontkieming te bewerkstelligen. Mest mag vlak voor het zaaien niet meer worden opgebracht. Compost kan wel, maar alleen als die volledig verteerd, ‘rijp’, is. De zaden kunnen vervolgens in voren, of gewoon over het zaaibed worden uitgestrooid. Voren zijn handig bij een moestuin. De groenten komen netjes in rijen op zodat er goed onkruid kan worden gewied. Voor zoiets als een bloemenweide zijn voren uiteraard niet nodig.

De mate waarin zaden met grond moeten worden afgedekt is verschillend. Meestal hoeft er niet meer grond over dan de dikte van het zaad zelf. Er zijn echter uitzonderingen. Lichtkiemers, die licht nodig hebben om te ontkiemen, mogen soms zelfs helemaal niet worden afgedekt.

Voorzaaien

De zaaidatum kan vaak een aantal weken worden vervroegd door binnen, in potjes of bakken voor te zaaien. Vooral als de zaden lang doen over de ontkieming kan dit handig zijn. Niet alle planten zijn echter geschikt voor deze methode. Zo houden planten met lange penwortels niet van verplanten.

Voor de andere planten geldt dat ook weer niet te vroeg moet worden voorgezaaid. Ze worden al snel te groot voor hun bakje en moeten dan naar buiten kunnen. Als de planten te dicht op elkaar in een bak staan ontwikkelen ze namelijk lange dunne stengels. Zodra de blaadjes elkaar beginnen te raken zullen de plantjes daarom moeten worden ‘verspeend’. Dat betekent dat ze worden overgeplant naar een andere bak of pot waar ze meer groeiruimte hebben. Extra voordeel van dit verplanten is dat ze een goedvertakt wortelgestel ontwikkelen.

Voordat de planten in de tuin worden gezet, moeten ze eerst worden afgehard. Dat betekent dat je ze langzaam laat wennen aan het klimaat buiten. Zet ze bijvoorbeeld op een beschutte plek buiten en vermijd fel zonlicht. Haal ze bij slecht weer en koude nachten binnen. Na een paar weken kunnen de planten dan de grond in.