Planten — hoe groeien ze?

Uit een heel klein zaadje kan een hele grote plant groeien. Kijk maar naar de zonnebloem. Je hoeft alleen maar een zonnebloempit in de grond te stoppen. En na een paar maanden heb je een plant die groter is dan jij! Maar hoe gaat dat nu precies in zijn werk?

zonnebloemzaad In de zonnebloempit zit een piepklein plantje verborgen. Dat wordt een kiempje genoemd. Het heeft een steeltje, een worteltje en blaadjes. Ook zit er een klein beetje voedsel in de pit. Dat voedsel heeft het kiempje nodig om door de aarde naar boven te groeien. Maar zonder water gebeurt er niets. Pas als het regent, of als je hem water geeft met de gieter, zal het plantje uit de pit groeien.

zonnebloemzaailingen Al snel komt het zonnebloempje uit de grond tevoorschijn. Het voedsel uit de pit is dan bijna op. Maar er is wel voedsel nodig. Anders kan hij niet verder groeien. Gelukkig kan het plantje zelf voedsel maken. Handig hè? Het heeft daar maar drie dingen voor nodig: water, zonlicht en een stofje uit de lucht (kooldioxide). In het filmpje (links) wordt verteld hoe het voedsel precies wordt gemaakt.

zonnebloem Uiteindelijk wordt de zonnebloem een paar meter hoog. En dan komt het allermooiste: een grote, gele bloem. Wil je zien hoe de bloem zich opent? Kijk dan naar dit filmpje. In het hart van die grote gele bloem groeien allemaal zonnebloempitjes. Uit elk pitje kan weer een nieuwe zonnebloem groeien. Wel eerst even in de grond stoppen natuurlijk! En water geven...

Wist je dat?

zonnebloempitten In een zonnebloem kunnen honderden pitten zitten. Daar kan je het volgende jaar een heel veld zonnebloemen mee zaaien!

toon extra informatie voor docenten

verberg extra informatie voor docenten

Informatie voor docenten

Sommige zaden hebben aan water alleen niet genoeg om te ontkiemen. Er kan bijvoorbeeld onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde licht- en donkerkiemers. De lichtkiemers hebben — het woord zegt het al — een klein beetje licht nodig om tot actie over te kunnen gaan. Veel onkruidzaden werken op deze manier. Zolang ze verstopt liggen in de bodem gebeurt er niets. Maar als de grond wordt bewerkt, waardoor de zaden aan de oppervlakte komen, schieten de planten de grond uit. Het zijn vooral de fijne zaden die tot deze categorie behoren. Ook sla en peterselie zijn voorbeelden van lichtkiemers. Bij het zaaien mogen dit soort zaden uiteraard maar zeer oppervlakkig worden ingewerkt. Bij de donkerkiemers geldt het tegenovergestelde verhaal. Zij moeten bij het zaaien juist met een laag grond worden bedekt.

Dan is ook de temperatuur nog een belangrijke factor bij de ontkieming. Veel zaden ontkiemen bijvoorbeeld pas na een koude, winterse periode. Een handigheidje, want als ze niet op die lage temperatuur zouden wachten, zouden de pas ontkiemde plantjes wel eens in een winterse periode terecht kunnen komen. En in tegenstelling tot de zaden, zijn de tere zaailingen niet tegen die kou bestand. Afgezien van deze ‘koudekiemers’ zijn er ook nog allerlei andere eisen die zaden kunnen stellen aan de temperatuur. Zo ontkiemen sommige zaden niet bij een hoge temperatuur. Andere hebben hier juist wel behoefte aan.

Na de ontkieming zullen de planten al snel overgaan tot het proces van fotosynthese. Er moet namelijk voedsel worden gegenereerd voor de groei. Dit proces, waarbij kooldioxide en water onder invloed van zonlicht worden omgezet in glucose, wordt op verschillende sites beeldend uitgelegd. Meer informatie vindt u bijvoorbeeld op de site Bioplek.nl.