Bodemleven

wormAls je door de tuin wandelt, loop je eigenlijk over een heleboel bodemdiertjes. Er leven namelijk miljoenen beestjes in de grond. Raar idee hè? Er zijn grote dieren bij, zoals mollen en slakken. Maar de meeste zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet kunt zien. In het filmpje hiernaast wordt verteld wat voor beestjes er allemaal in de grond zitten.

De bodemdiertjes in je tuin doen nuttig werk. Ze eten namelijk de resten op van dode planten en dieren. Het zijn echte afvaleters. Wormen, springstaarten en miljoenpoten peuzelen bladeren en ander afval op. De resten poepen ze uit. Die worden dan weer door kleinere beestjes, bacteriën en schimmels, verteerd. Zo verandert het afval in humus. Dat ziet eruit als aarde. Het is heel goed plantenvoedsel!

Maar de bodemdiertjes doen nog meer. Ze graven namelijk allemaal gangetjes in de grond. Dat is heel goed voor je planten. Want door die gangetjes komt er meer lucht in de grond. En het water kan snel wegstromen als het hard regent. Laat die beestjes dus maar lekker wriemelen in je tuin.

Wist je dat?

mol Een mol is gek op verse regenwormen. Elke dag eet hij er wel zo’n honderd! Als hij meer wormen vangt dan hij op kan eten stopt hij ze in de voorraadkamer. Hij bijt hun kop eraf en draait ze in een knoop. Zo kunnen de wormen niet ontsnappen!

toon extra informatie voor docenten

verberg extra informatie voor docenten

Informatie voor docenten

Bodemdieren zijn van onschatbare waarde voor de tuin. In de eerste plaats spelen ze een belangrijke rol in de organische-stofkringloop. Ze verteren immers afval en zorgen zo voor een voortdurende aanvoer van voedingsstoffen. Daarnaast voorkomen ze de uitspoeling van stoffen die niet direct door planten kunnen worden opgenomen, door deze stoffen zelf op te nemen. Wanneer de organismen sterven komen de voedingsstoffen weer voor de planten vrij. Naast het verteren van afval zorgen ze bovendien voor een goede bodemstructuur. Met het gewoel in de grond en het graven van gangetjes verbeteren ze namelijk de waterdoorlatendheid en doorluchting.

Gezien het nut van deze organismen is het belangrijk de bodem zo min mogelijk te verstoren. Het bodemleven is namelijk erg plaatsgebonden. Door de grond intensief te bewerken kunnen de organismen op een plaats in de bodem terechtkomen waar ze helemaal niet kunnen leven. Ook bestrijdingsmiddelen kunnen een negatieve invloed hebben op het bodemleven. Een spaarzaam gebruik van deze middelen is dan ook raadzaam.