Aanleg en inrichting

Voordat de tuin kan worden ingericht zal eerst grondbewerking moeten plaatsvinden. De grond moet immers weer geschikt worden gemaakt voor het nieuwe tuinseizoen. Dat betekent vooral: spitten, om mooie, losse grond te verkrijgen. Onkruiden en plantenresten kunnen daarbij gewoon onder worden gewerkt. Ze verteren in de grond en dienen zo als voedingsstoffen voor de nieuwe planten.

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen kerende en niet-kerende grondbewerking. In het eerste geval wordt de grond echt omgekeerd. Kluiten komen ondersteboven te liggen. Boeren gebruiken voor dit werk een ploeg, maar in kleinere tuinen zal de grond gewoon met de hand moeten worden omgespit. Bij niet-kerende grondbewerking wordt de grond slechts losgewoeld. Onkruid en andere plantenresten worden echter wel ondergewerkt. Deze variant van grondbewerking kan worden uitgevoerd met een frees. Er zijn van deze machine ook kleine uitvoeringen verkrijgbaar die geschikt zijn voor de tuin. Bij zware kleigrond verdient omspitten echter wel de voorkeur.

Het tijdstip van grondbewerking hangt onder andere af van de grondsoort. Zware kleigrond kan het best aan het eind van het tuinseizoen, voor de inval van de vorst, worden omgespit. De kluiten kunnen in de winter dan kapot vriezen, wat mooie losse grond oplevert in het nieuwe seizoen. Andere grondsoorten kunnen in het voorjaar worden bewerkt. Doe dit echter niet vlak voor het zaaien maar enkele weken eerder. De grond moet zich namelijk na de bewerking een beetje kunnen ‘zetten’. De wortels van jonge kiemplantjes kunnen anders geen houvast vinden in de grond. Verder hangt het tijdstip van grondbewerking af van het weer. Grond kan namelijk niet worden bewerkt als hij nat is. Vooral bij kleigrond kan dat een probleem zijn omdat deze maar langzaam opdroogt. Eerder de tuin opgaan kan echter leiden tot structuurbederf.

Tot slot kan het dan ook nog nodig zijn om de grond voor het nieuwe tuinseizoen te bemesten. Organische meststoffen zijn daarbij te prefereren boven kunstmeststoffen omdat met organische bemesting ook meteen de structuur van de bodem wordt verbeterd (lees ook pagina De grond). Er kan bijvoorbeeld compost worden opgebracht. Dat is bovendien zelf te maken (zie de pagina Compost). Maar er zijn ook tal van andere organische meststoffen verkrijgbaar, zoals stalmest en gedroogde koemest. Bedenk echter eerst welke gewassen er in de tuin komen. Er is namelijk nogal wat verschil in mestbehoefte. Sommige planten hebben veel voedingsstoffen nodig, andere wensen juist een voedselarme bodem. Verspreid meststoffen voor de grondbewerking over de tuin. Ze kunnen dan meteen mee worden gespit. Meer informatie over mest is te vinden op de website Milieu Centraal.

Een speciale variant van organische bemesting is de groenbemesting. Een groenbemester is een gewas dat niet wordt geoogst maar na verloop van tijd wordt ondergewerkt. Als grond braak ligt kunnen voedingsstoffen uitspoelen. De groenbemester slaat deze voedingsstoffen op en haalt door het diepe wortelgestel vaak ook voedingsstoffen op uit diepere lagen in de bodem. Datzelfde wortelgestel zorgt bovendien voor een verbetering van de bodemstructuur. Meer over groenbemesting is te vinden op de website Tuinadvies.nl.

Als de grond is bewerkt kan de tuin worden ingedeeld voor het nieuwe seizoen. Meer daarover is te vinden op de pagina De indeling.