Aanleg en inrichting

aanlegDe meeste tuinen leg je één keer aan. Daarna blijven de planten jaren op dezelfde plek staan. Maar een moestuin wordt elk jaar weer opnieuw aangelegd! De planten die je in de lente zaait worden later immers geoogst. Je haalt de planten als ze rijp zijn dus uit de tuin om ze op te eten. Daarom moet je elk jaar weer opnieuw beginnen. Wat komt er allemaal kijken bij de aanleg?

Grond bewerken

Voordat je de nieuwe moestuin kunt aanleggen moet de grond eerst worden omgespit. Je maakt de aarde dan lekker los, zodat je straks goed kunt zaaien en planten. Onkruid en oude plantenresten werk je daarbij gewoon onder. Ze verteren in de grond en vormen dan weer prima voedsel voor de planten die er straks groeien. Als alles is omgespit heb je een verse lap kale grond, waar geen sprietje groen meer op staat.

frezen Soms is het terrein dat moet worden omgespit heel groot. Stel je voor dat een boer al zijn akkers met de hand zou moeten bewerken! Gelukkig zijn daar machines voor. De frees bijvoorbeeld. Met deze machine wordt de aarde omgewoeld. Onkruid en plantenresten verdwijnen daarbij in de grond. Voor akkers heb je grote frezen die achter een tractor hangen (zie foto). Maar er bestaan ook kleine freesjes die je met de hand bestuurt. Handig voor de schooltuin!

Bemesten

koemest Planten hebben voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien. Die stoffen halen ze uit de grond. Als je niets doet raakt de grond op een gegeven moment ‘uitgeput’. Dat betekent dat er geen voedingsstoffen meer in de bodem zitten. Dat is niet de bedoeling want dan kunnen de planten niet meer groeien. Daarom moet je de grond af en toe bemesten: voedingsstoffen toevoegen. Dat kan bijvoorbeeld met compost of gedroogde koemest (zie foto). Het is handig om de mest vlak voor het bewerken van de grond over de aarde te verspreiden. Tijdens het spitten kan je de mest dan meteen in de grond werken.

Inrichten tuin

Als de grond is omgespit ziet de tuin er leeg en kaal uit. Een erg saai gezicht. Gelukkig ligt hij er niet lang zo bij. In het voorjaar ga je immers weer nieuwe planten zaaien. Voordat je dat doet, moet je natuurlijk wel een indeling voor de tuin bedenken. Hoe dat moet, lees je op de volgende pagina.

toon extra informatie voor docenten

verberg extra informatie voor docenten

Informatie voor docenten

Voordat de tuin kan worden ingericht zal eerst grondbewerking moeten plaatsvinden. De grond moet immers weer geschikt worden gemaakt voor het nieuwe tuinseizoen. Dat betekent vooral: spitten, om mooie, losse grond te verkrijgen. Onkruiden en plantenresten kunnen daarbij gewoon onder worden gewerkt. Ze verteren in de grond en dienen zo als voedingsstoffen voor de nieuwe planten.

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen kerende en niet-kerende grondbewerking. In het eerste geval wordt de grond echt omgekeerd. Kluiten komen ondersteboven te liggen. Boeren gebruiken voor dit werk een ploeg, maar in kleinere tuinen zal de grond gewoon met de hand moeten worden omgespit. Bij niet-kerende grondbewerking wordt de grond slechts losgewoeld. Onkruid en andere plantenresten worden echter wel ondergewerkt. Deze variant van grondbewerking kan worden uitgevoerd met een frees. Er zijn van deze machine ook kleine uitvoeringen verkrijgbaar die geschikt zijn voor de tuin. Bij zware kleigrond verdient omspitten echter wel de voorkeur.

Het tijdstip van grondbewerking hangt onder andere af van de grondsoort. Zware kleigrond kan het best aan het eind van het tuinseizoen, voor de inval van de vorst, worden omgespit. De kluiten kunnen in de winter dan kapot vriezen, wat mooie losse grond oplevert in het nieuwe seizoen. Andere grondsoorten kunnen in het voorjaar worden bewerkt. Doe dit echter niet vlak voor het zaaien maar enkele weken eerder. De grond moet zich namelijk na de bewerking een beetje kunnen ‘zetten’. De wortels van jonge kiemplantjes kunnen anders geen houvast vinden in de grond. Verder hangt het tijdstip van grondbewerking af van het weer. Grond kan namelijk niet worden bewerkt als hij nat is. Vooral bij kleigrond kan dat een probleem zijn omdat deze maar langzaam opdroogt. Eerder de tuin opgaan kan echter leiden tot structuurbederf.

Tot slot kan het dan ook nog nodig zijn om de grond voor het nieuwe tuinseizoen te bemesten. Organische meststoffen zijn daarbij te prefereren boven kunstmeststoffen omdat met organische bemesting ook meteen de structuur van de bodem wordt verbeterd (lees ook pagina De grond). Er kan bijvoorbeeld compost worden opgebracht. Dat is bovendien zelf te maken (zie de pagina Compost). Maar er zijn ook tal van andere organische meststoffen verkrijgbaar, zoals stalmest en gedroogde koemest. Bedenk echter eerst welke gewassen er in de tuin komen. Er is namelijk nogal wat verschil in mestbehoefte. Sommige planten hebben veel voedingsstoffen nodig, andere wensen juist een voedselarme bodem. Verspreid meststoffen voor de grondbewerking over de tuin. Ze kunnen dan meteen mee worden gespit. Meer informatie over mest is te vinden op de website Milieu Centraal.

Een speciale variant van organische bemesting is de groenbemesting. Een groenbemester is een gewas dat niet wordt geoogst maar na verloop van tijd wordt ondergewerkt. Als grond braak ligt kunnen voedingsstoffen uitspoelen. De groenbemester slaat deze voedingsstoffen op en haalt door het diepe wortelgestel vaak ook voedingsstoffen op uit diepere lagen in de bodem. Datzelfde wortelgestel zorgt bovendien voor een verbetering van de bodemstructuur. Meer over groenbemesting is te vinden op de website Tuinadvies.nl.

Als de grond is bewerkt kan de tuin worden ingedeeld voor het nieuwe seizoen. Meer daarover is te vinden op de pagina De indeling.